"Zijt
Gij de Koning der Joden?" (Joh. 18,33).
"Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze
wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben, dat Ik niet
aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier." (Joh.
18,36).
Pilatus hernam: "Gij zijt dus toch koning?"
Jezus antwoordde: "Ja, koning ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben
Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de
waarheid is, luistert naar Mijn stem."
Pilatus zei tot Hem: "Wat is waarheid?"
Na die woorden ging hij weer naar buiten tot de Joden en zei: "Ik vind
hoegenaamd geen schuld in Hem." (Joh. 18,37-38).
De tragedie van Pilatus is verborgen in de vraag: Wat is waarheid?
Dit was geen filosofische vraag over de wet van de waarheid, maar een extentiele
vraag over zijn eigen verhouding tot de waarheid. Het was een poging om te
ontsnappen aan de stem van het geweten die hem onder druk zet de waarheid te
erkennen en te volgen. Wanneer iemand weigert zich door de waarheid te laten
leiden is hij uiteindelijk bereid om zelfs een onschuldig persoon tot de dood te
veroordelen. De aanklagers voelen de zwakheid van Pilatus aan en zwichten niet.
Zij roepen onvermurwbaar voor de dood aan het kruis. Pilatus’ pogingen tot
zachtere maatregelen zijn van geen nut. De wrede straf van geseling opgelegd aan
de Aangeklaagde is niet genoeg. Toen Pilatus Jezus, gegeseld en met doornen
gekroond, aan de menigte liet zien, lijkt het of hij naar woorden zocht waarmee
hij hoopt de onverzoenlijkheid van het gepeupel te verzachten.
Wijzend naar Jezus zegt hij: "Ecce Homo! Zie hier de Mens!"
Maar het antwoord komt terug: "Kruisig Hem, kruisig Hem!"
Pilatus probeert dan tijd te winnen: "Neemt gij Hem dan en kruisigt Hem,
want ik vind geen schuld in Hem." Hij is steeds meer overtuigd dat de
Aangeklaagde onschuldig is, maar dit is niet voldoende voor hem om te beslissen
in het voordeel van Jezus.
De aanklagers gebruiken hun laatste argument: "Als ge die man vrijlaat,
zijt ge geen vriend van de keizer. Wie zich voor koning uitgeeft, komt in verzet
tegen de keizer." (Joh. 19,12).
Dit is duidelijk een dreigement. Pilatus herkent het gevaar en geeft
uiteindelijk toe en spreekt het oordeel uit. Maar niet zonder het minachtende
gebaar van handen wassen: "Ik ben onschuldig aan het…..bloed; gij moet
het zelf maar verantwoorden!" (Mt. 27,24).
Zo werd Jezus, de Zoon van de levende God, de Verlosser van de wereld,
veroordeeld tot de dood aan het kruis.
Door alle eeuwen heeft de ontkenning van de waarheid geleid tot lijden en dood.
Het is de onschuldige die de prijs betaalt van menselijke huichelarij.
Halve maatregelen zijn nooit genoeg. Ook is het niet genoeg om je handen in
onschuld te wassen. Verantwoordelijkheid voor het bloed van het recht blijft.
Dit is waarom Christus zo vurig bad voor al zijn volgelingen: Vader, "wijd
hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid." (Joh.
17,17).
GEBED
Heer Jezus
Christus, U accepteerde een onjuist oordeel.
Schenk aan ons en aan alle mensen van deze tijd
de genade om gelovig vast te houden aan de waarheid.
Sta niet toe dat de zware verantwoordelijkheid
voor het lijden van de onschuldigen neerkomt
op ons en op degenen die na ons komen.
Aan U, o Jezus, louter Rechtvaardig,
komt alle eer en glorie toe in alle eeuwen der eeuwen.
A. Amen.